De teelt van lei-rozenbottels vindt op dezelfde manier plaats als die van (sier)-bramen. De planten staan op rijen met een rij-breedte van tenminste 2.5m. Grasstroken, ingezaaid en gemengd met klaver, zorgen voor een stevige rijbaan en bedekking van de grond. Voldoende belichting is essentieel voor een goede bloei in het volgende jaar. De sterke 1-jarige vegetatieve takken aan de struik worden opgebonden aan horizontale draden, ondersteund door boompalen. Het tweede jaar vormen de uitlopende knoppen bloemscheuten die in het najaar als takken met rozenbottels worden geoogst. Het oude, afgeoogste hout wordt in de winter weggesnoeid waarna de eenjarige scheuten weer worden opgebonden. Doordat de struik zich op deze manier continu verjongd, kan de teeltduur, in het geval van het uitblijven van bodemgebonden ziektes, wel meer dan tien jaar bedragen. Aandachtspunten bij de teelt zijn de bemesting, (duurzame) schimmelbestrijding, groeibeheersing en rassenkeuze om voldoende oogstspreiding te realiseren. Insecten vormen vrijwel nooit een plaag omdat er in de loop ter tijd voldoende natuurlijk vijanden ontstaan en gedurende de oogst het blad wordt verwijderd.Het gewas is veelal een expliciete kruisbestuiver. Voor de bestuiving wordt, naast de aanwezigheid van veel wilde hommels, enkele bijenkorven bijgezet.